VV DIOSA, DKV DIOSA, VV Niftrik en SJO DIOSA-Niftrik , staan als verenigingen midden in de samenleving van de dorpen Balgoij, Nederasselt en Niftrik. Wij als bestuurders vinden het uitermate belangrijk dat onze leden, jeugdleden en overige betrokkenen, onbezorgd kunnen sporten binnen een veilig sportklimaat en bij de trainers, vrijwilligers en overige vrijwilligers in veilige handen zijn. Daarom hebben bestuurders de samenwerking gezocht om hiervoor een preventief beleid op te zetten.
Dit beleid bestaat uit de volgende 4 maatregelen:
1. Gedragsregels trainer/begeleider/vrijwilliger* in de sport
2. Aannamebeleid trainer/begeleider/vrijwilliger* in de sport
3. Aanstellen vertrouwenscontactpersoon
4. Overige maatregelen
<*trainer/begeleider/vrijwilliger worden verder omschreven als vrijwilliger!
1. Gedragsregels vrijwilliger in de sport
- De vrijwilliger moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig kan voelen.
- De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privé-leven van de sporter door te dringen dan nodig is in het kader van de sportbeoefening.
- De vrijwilliger onthoudt zich van elke vorm van (machts)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de sporter.
- Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de vrijwilliger en de jeugdige sporter tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
- De vrijwilliger mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de vrijwilliger deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.
- De vrijwilliger onthoudt zich van (verbale) seksueel getinte intimiteiten via welk communicatie middel dan ook.
- De vrijwilliger zal tijdens training(sstages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en met de ruimte waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer.
- De vrijwilliger heeft de plicht - voor zover in zijn vermogen ligt - de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de vrijwilliger verplicht met deze personen of instanties samen te werken, opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen.
- De vrijwilliger zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook de vrijwilliger aanvaardt geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan.
- De vrijwilliger zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen die bij de sporter is betrokken. Indien de vrijwilliger gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragsregels zal hij de daartoe noodzakelijke actie(s) ondernemen.
- In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de vrijwilliger in de geest hiervan te handelen.
Bron NOC*NSF
2. Aannamebeleid vrijwilliger in de sport
Bij de werving en aanstelling van nieuwe vrijwilligers doorlopen we de volgende stappen:
- het kennismakingsgesprek;
- controle van diverse referenties (indien dit mogelijk is, bijv. de vereniging(en) bellen waar de vrijwilliger vandaan komt);
- het aanvragen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG); herhaling aanvragen elke 5-7 jaar;
- bekend maken met de bij ons geldende gedragsregels. Dit zijn de regels opgesteld door het NOC*NSF (zoals hierboven beschreven).
3. Vertrouwenspersoon
Mocht er zich een ongewenste situatie voordoen kun je contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de vereniging; ?? Neem contact op via 06xxxxxxxx en/of stuur een mail naar: (nader in te vullen).
4. MeldProtocol
Hoe te handelen bij vermoedens of feiten rond (seksueel) grensoverschrijdend gedrag?
Er zijn vele signalen die op (seksueel) grensoverschrijdend gedrag kunnen duiden, maar het belangrijkste signaal is misschien wel: “Ik heb het gevoel dat er iets niet klopt.” Het kan ook zijn dat een jeugdlid je spontaan vertelt over het misbruik/ongewenst gedrag, een ouder zijn zorgen naar je uitspreekt, of dat je het zelf ter plekke constateert.
Dit protocol beschrijft hoe je moet handelen bij situaties waarin sprake is van (vermoedens van) (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en hoe en bij wie deze gemeld moeten worden. Het protocol biedt bescherming aan de melder/degene die naar het protocol handelen, aan het vermoedelijke slachtoffer en aan degene die beschuldigd wordt. Het protocol geeft ook een verplichting: te handelen op de vastgelegde manier.
Definitie
Er bestaan vele uitingsvormen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag van kinderen. Sommige gedragingen zijn door het duidelijke (strafbare) seksuele karakter niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Maar bij sommige gedragingen kunnen vloeiende overgangen bestaan tussen wat je wel en wat je niet als seksueel/ongewenst kunt typeren. Als criterium kan worden gehanteerd: of het welzijn van het kind en zijn lichamelijke en psychische integriteit in het geding zijn Bij (seksueel) grensoverschrijdend gedrag zijn de ‘gevoelens van het jeugdlid’ en niet de ‘gedachten of bedoelingen van de volwassene’ bepalend.
Signaleringstaak medewerkers
Alle medewerkers hebben een taak in het signaleren van (vermoedens van) (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. We verwachten dat zij niet alleen de grovere vormen serieus nemen, maar ook de zogenaamde ‘kleinere’ grensoverschrijdingen. Deze komen het meest voor en zijn vaak een signaal voor een klimaat waarin ernstigere vormen meer kans kunnen krijgen. Wanneer je mildere vormen van grensoverschrijdend gedrag signaleert, verwachten we dat je de betreffende perso(o)n(en) daarop aanspreekt.
Meldplicht
Bij (vermoedens/signalen) van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Iedereen die seksueel misbruik vermoedt, of erover hoort, is verplicht dit te melden bij het bestuur (of door een door het bestuur daarvoor aangewezen persoon).
Wanneer medewerkers twijfelen over de ernst of het terecht zijn van een vermoeden, geldt een consultatieplicht bij onze vertrouwenspersoon die zij om advies kunnen vragen.
DOEN
- Zorg voor de veiligheid van het kind/de jongere.
- Als je iemand op heterdaad betrapt: Laat het slachtoffer niet alleen;
- Meld het onmiddellijk aan de leidinggevende of degene die bereikbaarheidsdienst heeft voor calamiteiten;.
- Als de situatie bedreigend is: bel 112 zodat de politie kan ingrijpen;
- Laat de toestand zoveel mogelijk onaangeroerd in verband met eventueel sporenonderzoek. Bel de zedenpolitie (112), meld waarover het gaat en vraag om instructies.
- Stel zo weinig mogelijk vragen. Luister en stel het kind op zijn/haar gemak.
- Schrijf alles zo letterlijk en feitelijk mogelijk op, ook de vragen die je hebt gesteld.
- Vertel dat je verplicht bent het verhaal aan het bestuur te melden, maar dat er geen stappen
buiten medeweten van het slachtoffer om worden genomen.
- Meld het vermoeden direct bij het bestuur. Bij twijfel consulteer de vertrouwenspersoon.
- Verwijs de persoon desgewenst naar een vertrouwenspersoon.
- Licht zo snel mogelijk de leidinggevende in over de situatie.
- Blijf beschikbaar voor het kind/de jongere en blijf de normale begeleiding bieden.
LATEN
- Handel nooit op eigen houtje!
- Hoor het vermoedelijke slachtoffer niet uit. Het uithoren van het vermoedelijke slachtoffer en/of het spreken met contactpersonen van het vermoedelijke slachtoffer kan een eventueel juridisch traject verstoren. Het is niet aan de medewerker om aan waarheidsvinding te doen!
- Neem bij een vermoeden nooit zelf contact op met de vermoedelijke pleger, ook niet als het een collega is. De beste manier om het misbruik te stoppen en aan te pakken, is een objectief en een officieel onderzoek.
- Denk aan de (voorlopige) zwijgplicht!
- Beloof nooit geheimhouding, ook niet wanneer een slachtoffer erom vraagt.